Mogelijk woonden er in het Mesolithicum al mensen in De Blaricummermeent. De flora en fauna was toen veel diverser dan nu en dus hadden de mesolithische jagers-verzamelaars weinig moeite zich in leven te houden. Er waren bijvoorbeeld nog reuzenherten en oerossen waarop gejaagd kon worden. Bijzonder detail is dat uit opgravingen elders in Nederland blijkt dat de hond het enige gewaardeerde huisdier was. Echte huizen bouwden de Mesolithische jagers-verzamelaars niet. Ze trokken rond en maakten waarschijnlijk eenvoudige hutten op hoger gelegen plekken dicht bij het water. Deze plaatsen werden, met onderbrekingen, telkens weer opnieuw bezocht..
Omdat er geen wegen waren, verplaatste men zich vermoedelijk ook veel via water. Er worden dan ook regelmatig kano’s en peddels gevonden. Er is niet veel bekend over wat met overledenen werd gedaan in deze tijd. Zeer waarschijnlijk werd er niet gecremeerd en het is ook maar de vraag of iedereen begraven werd. Ook van bijgiften was geen sprake. Soms werd er rode oker over het skelet gestrooid, een stof die een belangrijke betekenis lijkt te hebben gehad. Ook vinden we soms sieraden of sporen van kledingversiering terug.
De manier van leven van de jagers-verzamelaars had zich nog lange tijd kunnen voortzetten, ware het niet dat zich vanuit Oost-Europa een nieuwe manier van leven verspreidde die in het 6de millennium v.Chr. ook onze streken bereikte. Een levenswijze die zich kenmerkte door voedselproductie in plaats van voedselvergaring.
Deze tekst is tot stand gekomen aan de hand van input uit diverse bronnen. Via deze link is de bronnenlijst te downloaden.